Hoi Peter,
BEËINDIGING VAN HET DIENSTVERBAND
Artikel 11 BEËINDIGING VAN HET DIENSTVERBAND
Het dienstverband kan op de volgende wijzen worden beëindigd:
1. Door wederzijds goedvinden van werkgever en werknemer, op een gezamenlijk te bepalen tijdstip.
2. Tijdens de overeengekomen proeftijd zonder inachtneming van een opzegtermijn.
3. Van rechtswege na het verstrijken van de schriftelijk overeengekomen duur bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur volgens artikel 8 lid 2.
4. Door opzegging.
a. Door de werknemer:
Bij het beëindigen van het dienstverband moet de volgende opzegtermijn, beginnend tegen het
einde van de kalenderweek, in acht worden genomen:
1. één week, indien de proeftijd beëindigd is en de dienstbetrekking nog geen 2 jaar heeft
geduurd, ongeacht de periode tussen opeenvolgende betalingen;
2. tenminste zoveel weken als de dienstbetrekking na zijn meerderjarigheid tijdvakken van
twee gehele jaren heeft geduurd, ongeacht de periode tussen opeenvolgende betalingen, met
dien verstande dat uit dezen hoofde de opzegtermijn ten hoogste zes weken zal bedragen.
b. Door de werkgever:
Bij het beëindigen van het dienstverband door opzegging moet, na toestemming van Juridische
Zaken van het CWI, de volgende opzegtermijn, beginnend tegen het einde van de
kalenderweek, in acht worden genomen:
1. één week, indien de proeftijd beëindigd is en de dienstbetrekking nog geen 2 jaar heeft
geduurd, ongeacht de periode tussen opeenvolgende betalingen en onder inachtneming van
het hierna bepaalde;
2. tenminste zoveel weken als de dienstbetrekking na de meerderjarigheid van de werknemer
gehele jaren heeft geduurd, ongeacht de periode tussen opeenvolgende betalingen met dien
verstande dat uit dezen hoofde de opzegtermijn ten hoogste 13 weken zal bedragen en onder
inachtneming van het hierna bepaalde;
3. ten aanzien van de werknemer vanaf 45 jaar tot het bereiken van de pensioengerechtigde
leeftijd van 65 jaar dient de opzegtermijn met één week extra uitgebreid te worden voor elk
vol jaar, dat het dienstverband na het bereiken van het 45e jaar heeft geduurd, zulks tot een
maximum van 13 weken extra;
4. ten aanzien van de werknemer vanaf 50 jaar tot het bereiken van de pensioengerechtigde
leeftijd, zoals bepaald in het Reglement van het Bedrijfstakpensioenfonds, dient de opzegtermijn
steeds een minimum termijn van 3 weken te bedragen, indien het dienstverband minstens
één jaar heeft geduurd.
5. De werkgever mag de werknemer niet eenzijdig opleggen vakantie op te nemen tijdens de opzegtermijn.
6. Op iedere andere wijze die de Wet toestaat, met name wegens ontslag op staande voet (7:677 BW) of in gevallen waarin gewichtige redenen (7:685 BW) ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de Arrondissementsrechtbank sector Kanton rechtvaardigen.
7. Het dienstverband eindigt van rechtswege, zonder dat daarvoor opzegging vereist is:
a. op de eerste dag van de maand waarin de werknemer een VUT-uitkering ontvangt van de
Stichting Vrijwillig Uittreden Schoonmaak- en Glazenwassersbranche (SUS);
b. op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de 65-jarige leeftijd bereikt, tenzij door
partijen anders is overeengekomen.
8. De beëindiging van de arbeidsovereenkomst geschiedt met inachtneming van artikel 10 lid 5 en artikel 31 lid 12.